Duurzaamheid: saai en ouderwets of toch uitdagend?
Tja, en nu mag ik maar zo nadenken over wat het woord duurzaamheid voor mij betekent. Misschien is stukbijten nog wel een beter woord. Want ik moet zeggen dat ik het een verre van sexy woord vind. Maar mag ik dat wel schrijven van mijn opdrachtgever? En waar zit hem dat dan in?
Geheid in het heid dat je direct doet denken aan bijvoorbeeld gehoorzaamheid en oudheid. Betuttelend, saai en weinig opwinnend inderdaad. Sterker nog, het woord duurzaamheid doet zelfs een tikje ouderwets aan. Terwijl het een van de belangrijkste woorden is geworden in de strijd tegen het terugdringen van de uitstoot van schadelijke stoffen. Elk zichzelf respecterend bedrijf is er dagelijks mee bezig. In de strijd voor het behoud van Moeder Aarde die het in de afgelopen decennia zo moeilijk gehad heeft om onze stijgende welvaart te verwerken.
Vroeger was er duurzaamheid uit pure noodzaak
Maar eigenlijk stemt het woord mij ook wel ietwat melancholisch. Want het doet mij denken aan vroeger, aan mijn jonge jaren om precies te zijn. Want ik ben de jongste telg uit een van oorsprong kruideniersgezin waarbij duurzaamheid hoog in het vaandel stond. Waar verspilling uit den boze was. Misschien ook niet geheel onlogisch omdat mijn beide ouders tijdens de Tweede Wereldoorlog het begin van hun tienerjaren beleefden. En dus in (bittere) armoede zijn opgegroeid in een tijd waarin grote gezinnen meer regel dan uitzondering waren.
En dus kreeg ik soms maar zo een oudere broek van mijn broer toebedeeld. En mocht ie onverhoopt toch stuk zijn gegaan dan naaide moeders de vrouw er gewoon een lap op. Als ik geluk had in dezelfde kleur als die van mijn ‘nieuwe’ broek. De aardappels en groenten voor de warme maaltijd werden uiteraard zelf verbouwd want achter ons huis hadden we een grote moestuin. We waren daarin dus grotendeels zelfvoorzienend.
Kom je nu eigenlijk wel weg met ouderwetse duurzaamheid?
Laatst las ik een interessante stelling. Dat het eigenlijk een schande is dat je heden ten dage meer dan twee kinderen ‘neemt’. Wat dat betreft ben ik qua duurzaamheid heel goed bezig want ik heb mijzelf niet voortgeplant. Maar wel heb ik dankzij mijn partner nu twee bonuskinderen in huis. Is dat misschien ook een vorm van recycling of gaat dat te ver?
Die kinderen opvoeden zoals ik zelf gewend ben geweest, is onmogelijk. Hoewel de jongste soms met liefde een mooie jas of broek van haar oudere zus draagt. Maar naaiwerk aan een kapotte broek? Daar komen ze op school toch niet meer mee weg? Voordat je het weet worden ze gepest en van school getreiterd. Dan wordt duurzaamheid misschien wel een gehaat woord.
Toekomstige duurzaamheid
Toch probeer ik ze op mijn manier wat bij te brengen. Broodjes die niet opgegeten worden, verdwenen in het verleden nog wel eens in de groene container. Maar als het aan mij ligt dan kunnen die de volgende dag wel weer mee naar school. En als ze dan nog een keer terug keren dan eet ik ze met alle liefde zelf wel op.
‘Mijn’ bonuskinderen groeien qua welvaart op in een heel andere tijd dan ik. Maar toch probeer ik ze mee te geven dat de (economische) groei niet oneindig is. Probeer ik ze na te laten denken over de grenzen aan die groei. En geef ik de oudste mee dat ze net zo goed even de fiets mee kan nemen voor een boodschapje in plaats van de auto. In de hoop dat er voor later toch wat blijft hangen van mijn ‘ouderwetse’ opvoeding….
Bert Koster is tekstschrijver en schrijft met regelmaat columns voor Klimaatgroep Holland over actuele onderwerpen. Altijd wordt op een grappige of onverwachte wijze een brug geslagen tussen de actualiteit en de innovatieve klimaatoplossingen van Klimaatgroep Holland. Meer informatie: www.bert-koster.nl